geest

{{geest}}{{/term}}

1 [datgene in de mens wat denkt, voelt en wil] mind ⇒ consciousness

2 [ziel] soul

3 [verstand; zetel van de gedachte] mind

4 [aard, karakter] spirit ⇒ character

5 [God] ghost, spirit

6 [bezieling, stemming] spirit ⇒ atmosphere 〈van een plaats〉

7 [strekking] spirit ⇒ vein, intention

8 [schim, verschijning] ghost ⇒ spirit

♦voorbeelden:

2   〈schertsend〉 zijn auto gaf de geest • his car gave up the ghost

3   de tegenwoordigheid van geest hebben om • have the presence of mind to

     een scherpe geest • a vigorous/sharp mind

     daar speelt mij iets door/voor de geest • I have something in mind

     voor de geest staan • be in one's mind 〈bijvoorbeeld herinnering〉

     iets voor de geest halen/roepen • call something to mind

     voedsel voor/van de geest • food for thought

4   jong van geest zijn • be young in spirit/at heart

     〈spreekwoord〉 de geest is gewillig, maar het vlees is zwak • the spirit is willing, but the flesh is weak

5   de Heilige Geest • the Holy Ghost/Spirit

     de geest krijgen • be moved by the spirit; 〈figuurlijk〉 get inspiration

6   er heerst een goede geest in het team • there's a great spirit in the team

7   naar letter en geest • in letter and spirit

     dit stuk is in de geest van Vondel geschreven • this play is written in a Vondelian vein

8   een boze/kwade geest • an evil spirit, a demon

     aan geesten geloven • believe in ghosts/spirits

¶   zij zei iets in de geest van: … • she said something to the effect that …